De Rotte is niet, zoals vele andere rivieren wel zijn, een diep uitgesleten waterstroom. Dit maakt de Rotte heel uniek. Daarnaast is de bron van de Rotte niet een of andere gletsjer in de bergen, maar is hij zomaar ontsprongen uit het veen. Vanuit het veen stroomt hij naar de Maas. Rivieren zoals de Maas, die diep zijn ingesleten in het landschap, zijn veel breder en hebben hogere oeverwallen. Ze zetten meer sediment af dan een langzame rivier als de Rotte. Op de oeverwallen van een grote rivier kun je daarom veel beter wonen dan op de oevers van de Rotte. De ondergrond is daar veel sterker.
De Rotte ligt niet vast in zijn loop zoals de grote rivieren. Hij meandert door het landschap, zoekt zijn weg door het veen. Tegenwoordig is zijn loop gereguleerd, zoals we van Nederlanders en hun watermanagement gewend zijn, maar in feite kan hij alle kanten op.
De Hillegersberg is een donk die van oudsher boven het landschap uitsteekt. Al sinds de prehistorie wonen er mensen die in het natte gebied graag hun voeten willen drooghouden. Als de rest van het gebied later vol groeit met veen blijft de ondergrond van Hillegersberg bestaan uit zand. Om deze reden is het al eeuwenlang een populaire plaats om te wonen en nog steeds één van de duurste wijken van Rotterdam.
Iedereen kent de naam Tuschinski van de bekende Amsterdamse bioscoop. Wat bijna niemand is dat Abraham Tuschinski een echte Rotterdammer was. Abraham wordt in 1886 geboren in Brzezin in Polen als zoon van Joodse ouders. In Polen is de situatie voor Joden in die tijd niet heel veilig en in 1904, als hij net getrouwd is, besluit hij om via Rotterdam naar Amerika te reizen. Op de één of andere manier blijft hij in Rotterdam hangen en stapt hij nooit op de boot. Een jaar laten laat hij zijn vrouw Mariem overkomen naar zijn nieuwe woonplaats. Samen beginnen zij een hotel voor landverhuizers met de naam ‘Polska’. Maar al gauw ontwikkelt Abraham een nieuwe passie: film. Het theaterbezoek staat hem alleen een beetje tegen, want de zalen zijn vaak slecht ingericht en vies. Daar moet wat aan gebeuren! Abraham neemt hierop de stap zelf een bioscoop te beginnen. In een oude zeemanskerk start hij Thalia, maar zij moet al snel plaatsmaken voor het nieuwe stadhuis. Tuschinski geeft niet op en vindt op de Hoogstraat een nieuw pand. Hier richt hij zijn nieuwe bioscoop, Thalia 2, volledig in zijn eigen stijl in. De bezoekers krijgen niet alleen een film te zien, maar worden helemaal in de watten gelegd. Een rode loper, zachte stoelen en vriendelijk en behulpzaam personeel. Dit legt hem de jaren daarna geen windeieren. Hij opent de jaren erna het Grande Théâtre aan de Pompenburgsingel, Olympia aan de Binnenweg en het Cinema Royal aan de Coolsingel. In 1921 breidt hij uit naar Amsterdam, waar hij nu nog het meest bekend om is.
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt wordt Tuschinski zwaar getroffen. Het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 (ook nog eens Tuschinski’s verjaardag) legt al zijn theaters in de as. In tien minuten is al zijn harde werk teniet gedaan. Zijn joodse afkomst dwingt hem vlak daarna met zijn vrouw en kinderen onder te duiken. Helaas slaagt zijn plan niet en worden ze opgepakt. Ze gaan op transport naar Westerbork en komen daarna terecht in Auschwitz. Op 17 september 1942 blaast Abraham Tuschinski hier zijn laatste adem uit. Een triest einde voor een man wiens naam nu nog een begrip is.
Brinno, het stamhoofd van de Cananefaten, heeft jarenlang een bondgenootschap met de Romeinen. In 69 besluit hij echter het tegenovergestelde te doen. Weg met de Romeinen! Samen met zijn stamgenoten valt Brinno twee Romeinse castella aan. De Romeinen zijn overrompeld door de onverwachte aanval en slaan op de vlucht. Brinno plundert de castella van hun voorraden en steekt ze vervolgens in brand. (Deze brandlagen zijn bij opgravingen in verschillende oude Romeinse forten nog terug te zien!) Al gauw sluiten de Bataven en de Friezen zich aan bij de Cananefaten en plunderen zij een hele reeks forten aan de grens van het Romeinse Rijk. Van de zee tot aan Keulen krijgen zij de overhand.
Maar de Romeinen zitten niet stil. Nieuwe keizer Vespasianus doet er alles aan om de Bataafse Opstand, zoals de opstand is gaan heten, neer te slaan. In het jaar 70 arriveren er vanuit andere delen van het Rijk nieuwe legioenen aan de grens. Vlakbij het huidige Xanten in Duitsland worden de Bataven in een bloedige strijd verslagen. Ze slaan op de vlucht en de opstand is ten einde.
Over de aanleiding van Brinno’s opstand is weinig bekend. Het kan zijn dat de Cananefaten hun vrijheid terug wilden. Samen met de Bataven waren zij namelijk verplicht om per gezin één zoon af te staan aan het Romeinse leger en er waren natuurlijk nog veel meer regels. Er zijn historici die denken dat het niet alleen Brinno’s idee was om in opstand te komen. Velen denken dat zijn opstandigheid is ingefluisterd door Julius Civilis, een Romeinse officier van Bataafse afkomst. Hij heeft nog een appeltje te schillen met Rome, onder andere omdat zijn broer Paulus is geëxecuteerd door de keizer. Door de Cananefaten in opstand te laten komen, kan Julius tijdelijk aan de aandacht van Rome ontsnappen, om zich vervolgens bij de opstand aan te sluiten. Hij neemt al gauw de leiding en gaat de geschiedenis in als de leider van de Bataafse Opstand. Toch moeten we onthouden dat Brinno, met of zonder Julius Civilis, de eerste was die tegen de Romeinse bezetters in opstand is gekomen. Een dappere vroege Nederlander dus!