Metaalbewerkers
800 v. Chr. tot 12 n. Chr.

In de IJzertijd (800 – 12 v. Chr.) wordt het gebied rondom de Rotte droger doordat de monding van de Maas verbreedt en er meer geulen ontstaan. Daardoor kan het boerenleven opbloeien. Er ontstaan nederzettingen, meestal langs kreken of op hoger gelegen veenkussens. De boeren houden runderen, schapen en varkens en verbouwen lijnzaad, gerst en gierst.
Nederzetting bij Terbregge
Op de oever van de Rotte bij Terbregge is zo’n nederzetting uit de Late IJzertijd gevonden met scherven, een haardplaats, palen, een metalen mantelspeld, aardewerkscherven, botten en een juk van wilgenhout. De vondsten duiden erop dat de bewoners langer op één plek bleven wonen, dat ze honden hielden en dat ze visten.
Een van de snelste manieren van vervoer in die tijd is via het water, zoals de Rotte.
Prehistorische kano
In 1920 werd in Terbregge een kano uit de Vroege IJzertijd gevonden, zo’n 1.70 meter onder de grond. De kano was 9 meter lang en uit één eikenstam gekapt. Helaas is het niet gelukt om de kano te conserveren en zijn er nog maar een paar kleine stukjes van over,. Dit was in 1990-1991 gelukkig genoeg om hem te dateren: circa 700 v. Chr.
Over de periode tussen 500 en 250 v. Chr. (de Midden IJzertijd) is weinig bekend. Door toenmalige overstromingen en erosie is er weinig teruggevonden uit die tijd. Wel is duidelijk dat in de 1 e eeuw v. Chr. bewoners het kustgebied hebben verlaten. Rond het begin van onze jaartelling, met de komst van de Romeinen, is het gebied weer bewoond.